Slangen hebben geen ledematen, geen oogleden en geen uitwendige oren. Ook kunnen ze hun voedsel niet kauwen waardoor ze hun prooi heel moeten doorslikken. Toch zijn het perfecte jagers die zich over bijna de hele wereld hebben verspreid, inclusief de zeeën.
Ze vinden hun prooi met gespecialiseerde zintuigen waarmee ze geur - opgevangen met hun gespleten tong - en sommige soorten zelfs wamte kunnen waarnemen. Hun prooi doden ze soms door deze te wurgen. Sommige slangen (overigens slechts 10% van alle soorten) hebben giftanden.
Anders dan de andere reptielen vervellen slangen in één keer. Hun oude vel blijft achter.